Het Plan van aanpak Moestuinherstel (versie 7.9) is gewijzigd in het Plan van aanpak Moestuinherstel - nadere detaillering (versie 8.4). Wat zijn de belangrijkste verschillen?
• De term saneren is vervangen door (herstel)maatregelen die veilige consumptie van gewassen uit moestuinen mogelijk maken.
• Het uitgangspunt was een indeling van het gebied in drie zones met een vervuilingsgraad per zone. In het herziene plan zijn de gemeten concentraties bepalend voor de te nemen maatregelen. De zones zijn slechts een (visueel) hulpmiddel bij de projectuitvoer en geen indeling in kwaliteit.
• Het herziene plan bevat een onderzoeksprotocol.
• De dikte van te analyseren toplaag was 0-20 cm en is in het herziene plan 0-30 cm.
• De dikte van de teeltlaag was per zone bepaald. Nu geldt voor alle zones in principe het opbrengen van een teeltlaag van 0,5 m schone grond, tenzij dit vanwege specifieke omstandigheden niet mogelijk is. In dat geval geldt een teeltlaag van 0,3 m schone grond met daaronder een signaallaag.
• De kwaliteitseisen voor de teeltlaag zijn aangepast: de achtergrondwaarde van PFOS en PFOA is verhoogd van 1,0 naar 2,3 microgram per kilogram droge stof. Deze wijziging is in lijn met de advieswaarde van het RIVM en houdt rekening met de beschikbaarheid van geschikte grond in de regio. Voor overige stoffen is de norm: kwaliteitsklasse landbouw/natuur.
• De evaluatiecriteria voor het beoogde resultaat zijn verduidelijkt: De pilot die in het Plan van aanpak wordt beschreven is primair bedoeld om te inventariseren wat de eventuele praktische obstakels zijn die we tegenkomen bij uitvoering van de voorgestelde maatregelen.
• Wat betreft de afvoer en hergebruik van verontreinigde grond luidde de maatregel: Vrijkomende grond in een depot plaatsen, deze grond bemonsteren en op basis van de resultaten een bestemming bepalen in de regio, of de grond naar een passende verwerkingslocatie brengen.
In het herziene plan is hieraan toegevoegd: De afgevoerde grond wordt uitsluitend opgeslagen en hergebruikt onder de juiste certificeringen. Er worden geen partijen grond samengevoegd zonder goedkeuring van bevoegde instanties.
• Voor onvoorziene omstandigheden, zoals de aanwezigheid van andere verontreinigingen (bijvoorbeeld asbest), wordt een apart plan opgesteld. Dit plan voldoet aan de wettelijke vereisten en best practices en wordt in overleg met betrokken partijen uitgevoerd.
• In de herziene versie van het Plan van aanpak zijn de nazorg en eventuele gebruiksbeperkingen vastgelegd. Dit is inclusief specificaties over hoe deze worden geborgd, wie verantwoordelijk is, en hoe de registratie plaatsvindt. Deze informatie wordt gedeeld met het bevoegd gezag en andere betrokken partijen.
• Kwaliteitsborging: Alle werkzaamheden worden uitgevoerd door BRL7000-gecertificeerde aannemers onder toezicht van een milieukundig begeleider die erkend is volgens BRL6000.
• Verder is beschreven hoe en met welke frequentie het bevoegd gezag tijdens het traject wordt geïnformeerd. De voortgang van het project en eventuele afwijkingen worden tijdig gemeld. De registratie van genomen maatregelen en eventuele restricties worden aangeleverd aan de bevoegde gezagen.